拍品專文
The artist Adolphe Dillens studied at the Academy of Gent. In 1854 he travelled to Zeeland where he became inspired by the daily life of its inhabitants. Adolphe Dillens travelled in the company of Charles de Coster, the author of 'Tijl Uilenspiegel'. During their stay they kept a travel journal for which Dillens made sketches and De Coster provided annotations. They published their travel journal as 'La Zelande' in the journal 'Tour du Monde' in 1874. The Dutch translation of this journal was published in 'De Aarde en haar Volkeren' in 1875.
The present lot is engraved on p. 285 and is described on p. 281 as follows: "Daar zit, voor zijn opengeschoven raam, een kleermaker ijverig te werken, hij zal ons vertellen wat we weten willen: de liederen van de naald, zegt men, zijn praatziek. Ik zie hem nog voor mij, dien kleermaker, in gesprek met een paar aardige boerinnetjes, die van het veld huiswaarts keerden. Een origineele figuur: alles was even klein aan en om hem. Het kamertje, waarin hij zat, was klein; klein waren zijne armen en beenen; klein en pieperig was zijne stem: klein zijn knijpbrilletje op zijn puntige neusje: toch zag hij er opgewekt en schalks genoeg uit. Stellig zal hij ons te woord staan".
The present lot is engraved on p. 285 and is described on p. 281 as follows: "Daar zit, voor zijn opengeschoven raam, een kleermaker ijverig te werken, hij zal ons vertellen wat we weten willen: de liederen van de naald, zegt men, zijn praatziek. Ik zie hem nog voor mij, dien kleermaker, in gesprek met een paar aardige boerinnetjes, die van het veld huiswaarts keerden. Een origineele figuur: alles was even klein aan en om hem. Het kamertje, waarin hij zat, was klein; klein waren zijne armen en beenen; klein en pieperig was zijne stem: klein zijn knijpbrilletje op zijn puntige neusje: toch zag hij er opgewekt en schalks genoeg uit. Stellig zal hij ons te woord staan".